Vrijdag waren ze er weer: de lintjes. Dit keer niet opgespeld zoals het hoort, maar ja, de anderhalvemetersamenleving. Burgemeesters verzonnen van alles en nog wat om van de uitreiking nog iets bijzonders te maken. Taarten, bloemenboeketten en videoschermen, alles werd uit de kast gehaald.
Er wordt door mensen in de samenleving verschillend gereageerd op mensen die een onderscheiding krijgen. Neerbuigend in de trant : ”wat heb je nou aan zo’n stukje textiel”, tot: “iedereen heeft een lintje”. Nu is dat laatste niet waar, want een grove berekening leidt tot de conclusie dat ieder jaar ongeveer 0,04% van de werkzame bevolking tot de uitverkorenen behoort. Het woord lintjesregen is dus nog al te groot uitgedrukt. Het is niet meer dan een heel klein buitje. Een ander bezwaar is dat de mensen die er echt één verdienen, de onderscheiding niet krijgen. Dat kan gebeuren. Dat ligt niet aan het systeem, maar aan het feit dat iemand die meent dat er een gegadigde is, dat niet bij de burgemeester meldt.
In mijn loopbaan heb ik enkele honderden onderscheidingen uitgereikt. Mij is het in die periode nooit overkomen dat ik de indruk had dat een onderscheiding niet terecht was. Altijd betrof het mensen die zich langdurig ingezet hadden voor de samenleving. Ik vond het altijd een van de leukste bezigheden van het burgemeesterschap om een onderscheiding op te spelden en de betreffende persoon in het zonnetje te kunnen zetten
Wat vindt de ontvanger?
Ook door de ontvanger van het eremetaal wordt er verschillend gereageerd. Bijna altijd is er emotie omdat je vaak te midden van familie en vrienden onderscheiden wordt. Vaak hoor je de reactie van “Waarom ik . Ik heb toch niks bijzonders gedaan”. Er zijn ook mensen die geweldig trots zijn op hun onderscheiding en het als een bijzondere manier van maatschappelijke erkenning vinden, wat het ook is. Van bescheidenheid tot trots en alles wat daartussen zit.
Draag je een lintje?
Vroeger was de stelregel dat je je lintje alleen mocht dragen op een kostuum of op een blauwe blazer en bij dames op de revers van een jasje. De regels zijn versoepeld en ook op een colbert mag het lintje prijken. Er is grote verscheidenheid in het dragen. Er zijn gedecoreerden die de indruk wekken iedere avond de medaille op hun pyjama te prikken. Er zijn er ook die het lintje nooit uit de kast halen. Roel de Wit, de vroegere Commissaris van de Koningin, die wegens zijn verdiensten voor het openbaar bestuur de hoogst mogelijke onderscheiding kreeg, hield mij de uitspraak van de vroegere socialistische premier van België, Paul Henri Spaak voor :”On ne demande pas, on ne refuse pas, on ne porte pas” oftewel: Men vraagt er niet om, men weigert niet en men draagt het niet. Met dat laatste ben ik het niet eens Dat is een persoonlijke keuze.
Het lintje is een persoonlijke onderscheiding die na je dood teruggestuurd moet worden.
(Als ik dat maar niet vergeet, schreef Karel van het Reve ooit.)
Overigens, alle lintje ontvangers van harte gefeliciteerd.
Wim Kozijn
Ik ken de uitspraak van iemand wat dichter bij huis. Het was volgens zeggen het adagium van Anne Vondeling (voormalig PvdA-voorman, minister en Kamervoorzitter): “Je vraagt het niet, je draagt het niet en je weigert het niet.”