Het Aanzien van de Raad

Soms lees je iets waarbij je je ogen niet gelooft. Je leest het nog een keer, knijpt je in je arm, kijkt nog een keer, maar het staat er echt. Zoals vandaag in het blad voor de ambtenaar, Binnenlands Bestuur. De titel van het stuk is “Raad moet meer aanzien krijgen”.

Mijn nieuwsgierigheid is gewekt. Wie vindt dat en waarom?

De inleiding van het artikel is: “De gemeenteraad moet meer aanzien krijgen, maar het moet wel een lekenbestuur blijven. Dat vindt een ruime meerderheid van respondenten in een enquête van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVVR).

Een stemmetje zegt mij dat dit een weinig overtuigende aankondiging is. Van welke belangenorganisatie vinden de leden niet dat zij meer aanzien verdienen? Ik zou het niet weten. De boerenbond? De ouderenbond? De jongerenorganisatie? Lerarenbond? Ik ken ze niet.
“Naar het Malieveld? Ach nee, laat maar, anders gaan ze ons nog meer aanzien geven en dat moet ik niet hoor!”

Vier willen geen aanzien

Gefascineerd lees ik verder: “Slechts vier personen zijn het sterk oneens met de stelling ‘het aanzien van de gemeenteraad moet in de komende tien jaar worden vergroot.’ 179 van respondenten zijn het hier sterk mee eens, 289 zijn het ermee eens, 110 blijven neutraal en zestien personen zijn het ermee oneens.

Die vier personen? Zouden dat van die spookraadsleden zijn, zoals er in Hilversum ook één schijnt te zijn die al sinds jaar en dag zijn geld krijgt, maar nooit aanwezig is. Als je dat doet, dan geef je niet zo heel veel om je “aanzien” nietwaar? 130 zal het worst zijn, maar 468 vinden ook dat ze meer aanzien moeten krijgen. Dat is niet mis.

Aanzien moet je verdienen

Die vierhonderdachtenzestig zien het wel zitten, meer “aanzien”. Het rare met aanzien is nu juist dat  je dat moet verdienen. Dat kun je niet zomaar krijgen omdat je belangenvereniging in een peiling heeft ontdekt dat bijna al je collega’s ook meer aanzien willen krijgen.
Dat aanzien krijg je wel als je je stukken kent. Als je een gloedvol betoog af kan steken waarmee je de raad overtuigt om je te steunen. Als je niet schuwt om, als het nodig is, afwijkend te stemmen. Afwijkend van je fractie en afwijkend van coalitie of oppositie, afhankelijk waar je bij hoort. Als je je niet door het College met een kluitje in het riet laat sturen en doorbijt als dat onvermijdelijk is. De Witte  Raven in de politiek.

We lezen nog even verder: “Raadsleden verwachten’, schrijft de NVVR in een eerder bericht, ‘dat het aanzien verbeterd kan worden door meer tijd voor het raadswerk, een hogere vergoeding, een sterkere kaderstellende rol, meer ondersteuning en meer controle-instrumenten voor de raad.’ Desgevraagd geven de respondenten in de enquête aan dat er voornamelijk meer ondersteuning moet komen door middel van inhoudelijke bijeenkomsten.”

Aha, de aap uit de mouw. Een hogere vergoeding, meer tijd, meer bevoegdheden, meer ondersteuning en meer macht. Bij een hogere vergoeding en meer tijd voor het raadswerk kan ik mij voorstellen dat dat de kwaliteit ten goede kan komen. Evenals bij meer ondersteuning. Het is echter zeer de vraag of dat soort maatregelen het begeerde “aanzien” dichterbij brengen. Meer bevoegdheden en meer controle-instrumenten kunnen zeker behulpzaam zijn, maar bevorderden evenmin het “aanzien”.

Maar om het bovenstaande meteen te ontkrachten stelt de raadsledenbond in dezelfde enquête vast dat: “373 van de 596 respondenten stemmen voor de stelling dat de raad een lekenbestuur moet blijven. 67 zijn neutraal, vier hebben geen mening en 156 zijn het er (sterk) mee oneens. Als toelichting wordt gezegd dat ‘raadsleden een afspiegeling van de inwoners moeten zijn en dat juist kennis uit de praktijk belangrijk is’, schrijft de NVVR.”

Een lekenbestuur blijven, maar wel meer geld, meer tijd, meer bevoegdheden, etc., etc. Dit klinkt toch een beetje als een  contradictio in terminus. Je wilt of professionaliseren met meer geld en meer tijd, of je blijft je baan houden naast het beperkte lekenraadslidmaatschap en in de avonduren buffelen om hijgend je stukken te lezen, weinig tijd voor onderzoek te hebben, ook nog vergaderingen etc. bij te wonen en dan ook nog “aanzien” te verwerven.

Mijn conclusie is dat dit een hele rare enquête is. Vraag iemand of hij aanzien wil en iedereen zegt ja. Dat blijkt. Vraag mensen of ze meer geld, meer tijd, meer ondersteuning, meer macht, etc. willen hebben en, o wonder, ook dat willen ze wel. Maar waarom, hoe, met wat? Dat staat er niet.

In mijn tijd als raadslid hoorde je wel eens dat politici allemaal zakkenvullers zijn en dat hoor je nog wel eens. Zeker, die bestaan, lieden die de politiek in gaan om er persoonlijk beter van te worden. Maar het merendeel  van de lokale raadsleden werkt heel hard voor weinig geld naast een baan of een zaak. En dat is mooi.

Voor het “aanzien” hoef je het niet te doen. Vrijwel niemand weet wie de raadsleden in zijn gemeentebestuur zijn. Het helpt zelfs niet als je een katheder en drie extra microfoons in de raadszaal zet. De motivatie moet je niet putten uit aanzien, geld of macht, maar uit de wil om iets voor de gemeenschap te doen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.