Steeds vaker beantwoordt het college schriftelijke vragen van de raad te laat

De werking van de lokale democratie in Wijdemeren gaat er niet op vooruit. Veel vaker dan bij een eerdere telling zien we nu dat burgemeester en wethouders het afgelopen jaar te laat waren met het beantwoorden van schriftelijke vragen vanuit de gemeenteraad. De overschrijdingen van de maximale termijn werden bovendien erger.

Voor beantwoording van schriftelijke vragen vanuit de raad heeft het college zich aan een paar simpele regels te houden. Die staan in het Reglement van orde van de raad. Artikel 52 daarvan bepaalt dat schriftelijke vragen ‘zo snel mogelijk’ worden beantwoord en ‘in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen’. Nu kan het eens tegenzitten of kunnen vragen zo’n complexe zaak betreffen dat er meer tijd nodig is. Dan moet het college de vragensteller(s) melden dat het langer gaat duren – inclusief waarom dat zo is en wanneer de antwoorden dan wél komen.

Werk behoorlijk doen

Die regels zijn er uiteraard niet om het college of ambtenaren een beetje te pesten. Die regels zijn er om te zorgen dat de gemeenteraad behoorlijk haar werk kan doen. Als vragen op tijd worden beantwoord, dan kan dat. Gebeurt dat niet, dan wordt de raad in haar taakuitoefening belemmerd. Anders gezegd: dan wordt het de raad (te) moeilijk gemaakt om goed over beleid te besluiten en om namens de kiezers goed te controleren of college en ambtelijk apparaat hun werk naar behoren doen.

De vorige telling betrof schriftelijke vragen die werden gesteld in de periode maart 2021 tot en met maart 2022. Ditmaal heb ik geturfd voor de maanden mei 2022 (in april werden geen schriftelijke vragen gesteld) tot en met maart 2023. Het eerste tijdvak besloeg dus dertien maanden, de nu bekeken periode elf. Getelde absolute aantallen kunnen daardoor het beeld wat scheef trekken. Daarom zijn absolute aantallen ook omgerekend naar percentages en in één geval naar een gemiddelde. Zodoende is het toch mogelijk een reële vergelijking te maken, en die stemt allerminst vrolijk.

Minder vragen

De vorige keer telde ik 47 setjes vragen die op het college werden afgevuurd, dit keer maar 34. Die afname lijkt erg fors, maar dat valt mee. De vorige keer ging het om gemiddeld 3,6 vragensetjes per maand, ditmaal om 3,1 per maand. Dat is een afname met zo’n 14 procent. Met schriftelijke vragen heeft de raad het college en de behandelende ambtenaren het achter ons liggende jaar dus beslist niet overspoeld.

Van die 34 vragensets zijn er 13 op tijd beantwoord en 21 te laat. In percentages uitgedrukt: 38,2 procent van de antwoorden kwam op tijd en 61,8 procent te laat. Ter vergelijking: bij de vorige telling was 53,2 procent op tijd en 46,8 procent te laat. Het is dus danig verslechterd. Bij de vorige telling was het al droevig: bijna de helft te laat. Nu is het nóg erger: 6 van de 10 keer te laat!

Steeds extremer

Bijna de helft van de te laat verstrekte antwoorden (10 keer) liet het afgelopen jaar 40 tot 60 dagen op zich wachten. Bij de ergste overschrijding in de vorige telling nam het college 83 dagen de tijd voor antwoorden. Dit keer ligt de extreemste schending van de regels zelf bij 97 dagen. De raad heeft toen dus meer dan drie keer zo lang op antwoorden moeten wachten als volgens het reglement maximaal toelaatbaar is!

Bij te late beantwoording liet het college in drie gevallen de antwoorden vergezeld gaan van excuses voor de vertraging. Het ging om antwoorden die kwam na 44, 60 en 84 dagen.

‘Helaas’

Bij het extreemste geval – antwoorden pas na 97 dagen – werd doodleuk gemeld: we zijn zo laat omdat ‘helaas’ de wethouder volkshuisvesting is vertrokken. Dat was destijds Stan Poels (PvdA/GroenLinks). Hebben de ambtenaren de boel toen maar gewoon uit hun handen laten vallen? Heeft het college het niet nodig gevonden te voorzien in ordentelijke tijdelijke vervanging van de vertrokken wethouder? De resterende collegeleden van toen (najaar 2022) hebben zichzelf in elk geval een brevet van onvermogen uitgereikt op het punt van vragenbeantwoording.

Voortrekken?

Net als bij de vorige telling heb ik ook ditmaal gekeken of het bij te late beantwoording iets uitmaakte of de vragen kwamen van oppositie- of coalitiepartijen. Vorige keer bleek dat van voortrekken van de coalitie in elk geval geen sprake was. Integendeel, van de coalitiefractie werd toen 48 procent van de schriftelijke vragen te laat beantwoord, van die van de oppositie ‘slechts’ 38,5 procent.

Bij de nieuwe telling is het beeld omgekeerd. Van de coalitievragen werd 53,8 procent te laat beantwoord, van die van oppositiekant was dat 69,2 procent. Trekt dit college dus de ‘eigen’ partijen voor? Zo ver wil ik niet gaan. Net als de vorige telling is ook dit een momentopname. Ik hou het dus voorlopig op toeval dat dit keer de oppositie in het nadeel was. Bij de vorige telling was dat de coalitie. Een trend is niet zichtbaar.

Bijten

Dat geldt natuurlijk wel bij het totaalbeeld. Dat beeld is immers dat erg veel schriftelijke vragen te laat werden en worden beantwoord. Het is zelfs aanzienlijk erger geworden. Hoog tijd, lijkt me, dat de gemeenteraad op dit punt eens van zich af bijt. En als de raad dat nalaat, moet ze niet verbaasd zijn als het college een loopje blijft nemen met de regels voor de lokale democratie.

2 gedachten op “Steeds vaker beantwoordt het college schriftelijke vragen van de raad te laat”

  1. Ik lees op Rading-0 heel veel over dingen die er mis zijn of gaan bij de gemeente Wijdemeren. Financien die niet kloppen, het tekort aan ambtenaren, de burgemeester die veel fouten maakt enz. enz.
    Wat ik mij afvraag is of deze dingen ook spelen in andere gemeenten. Of zijn we op alle fronten een uitzondering? Financieel zijn we het zeker nu we min of meer onder curatele staan. Heeft iemand van de wijzen die hier regelmatig hun zienswijze tonen hier zicht op?
    Deze informatie zou mij helpen in het vormen van een mening over bijvoorbeeld wel of niet fuseren.

    1. Een poging een beetje te helpen:

      Eerst het geld. Van alle (sinds 1 januari) 342 Nederlandse gemeenten staan er momenteel maar twee onder preventief financieel toezicht van hun provincie: Vlissingen en Wijdemeren.

      Dan het ambtenarenapparaat. De afgelopen paar jaar is het voor de meeste gemeenten lastig genoeg kwalitatief goede ambtenaren aan zich te binden. Dat heeft alles te maken met de situatie op de arbeidsmarkt. Zo zijn goede ‘financials’ behoorlijk schaars. Overigens doet de gemeente Hilversum al veel praktisch werk op financieel gebied voor de gemeente Wijdemeren. Voorbeeld: als u woningeigenaar bent, komt uw jaarlijkse WOZ-waardering en OZB-aanslag tegenwoordig uit Hilversum. Voor kleine(re) gemeenten speelt bij het vervullen van vacatures tevens dat ambtenaren in spe grote(re) gemeenten wat betreft salariëring en werkinhoud nogal eens interessanter vinden. Of ze gaan bij een kleine(re) gemeente werken, maar stappen na enige tijd alsnog over naar een grote(re). We zien hier dus een landelijk probleem. Wel speelt het probleem in Wijdemeren al langer dan elders en is het naar het zich laat aanzien ook erger.

      Over het functioneren van de burgemeester laat ik een oordeel graag aan de lezer(s). Dat er in het verleden het nodige op viel aan te merken zal lezers van Rading Nul niet zijn ontgaan.

      De mogelijkheid van fusie tot slot. Daarbij zijn er twee smaken: ambtelijke of bestuurlijke fusie. In het eerste geval fuseert het ambtenarenapparaat met dat van een of meer andere gemeenten, maar houdt Wijdemeren wel een eigen gemeenteraad, wethouders en burgemeester. Bij een bestuurlijke fusie schuift alles in elkaar en gaat Wijdemeren met één of meer buren één gemeente vormen met één ambtenarenapparaat, één raad en één college van b&w.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.