Stemming Wethouders: Vaandelvlucht

Op 9 mei werden de nieuwe wethouders gekozen en geïnstalleerd. Daarover staat in het Weekblad Wijdemeren deze week een klein artikeltje dat ons aan het nadenken zette over de stemming.

Het gaat om het stukje hiernaast, waarvan de schrijver onbekend is. We beginnen even bij de getallen. De raad heeft 19 leden. Eén daarvan was afwezig ( Sorrel Hidding (VVD)). Er waren er dus 18 over. De nieuwe coalitie bestaat uit CDA (4 zetels), DorpsBelangen (4), VVD (3) en D66 (2), samen 13 zetels van de 19. Omdat Sorrel Hidding afwezig was had de coalitie nog 12 zetels over.

De oppositiepartijen, De Lokale Partij (4) en de PvdA/GroenLinks (2) namen de tijd om hun gram te spuien over de formatie en het coalitieakkoord. Maar beide partijen sloten af met de mededeling dat zij een handreiking doen om met de coalitie samen te werken in goede harmonie, of woorden van gelijke strekking.

Bij de stemming over de wethouderskandidaten van CDA en DB ging het echter weer hard tegen hard. Jan-Jaap de Kloet (DB) kreeg 12 stemmen vóór en zes tegen. Rosalie van Rijn (CDA) werd getrakteerd op een mistige uitslag. Olivier Goetheer (DLP), die optrad namens het stembureau en de uitslagen bekend maakte, zei over de uitslag van Rosalie van Rijn dat er twaalf stemmen vóór haar waren. En er waren nul stemmen blanco én er waren nul stemmen tegen. Hij concludeerde dat Rosalie gekozen was met 12 stemmen voor en nul tegen. Waar waren die zes stemmen dan gebleven? Om dat te weten doken wij in de procedure.

In artikel 30 Gemeentewet lid 2 staat “Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.” Wat “behoorlijk” is bepaalt iedere gemeenteraad zelf. (Dat zou in Limburg wel eens heel anders kunnen zijn dan in Friesland.)

De Raad op 9 mei. (Foto: Douwe van Essen)

De raad van Wijdemeren deed dat  in artikel 36 lid 5 Reglement van Orde:

“5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  1. een blanco ingevuld stembriefje;
  2. een ondertekend stembriefje;
  3. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
  4. een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
  5. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.”

En dan komen we op de kern van de vraag die wij ons stelden. Hebben de zes leden van de oppositie werkelijk allemaal hun stembiljet voor Rosalie van Rijn met opzet ongeldig gemaakt? En dat dan enkele minuten na de zalvende woorden van DLP en PvdA/GL waarin samenwerking met de hele raad werd toegezegd.

Het antwoord kan alleen maar bevestigend zijn. Olivier Goetheer (DLP) meldde dat er nul stemmen tegen waren en dat er ook nul blanco biljetten waren ingeleverd. Dat moet betekenen dat er zes ongeldige stembiljetten ingeleverd werden. En dat betekent dan weer dat alle zes de leden van de oppositie hebben zitten kliederen of andere namen dan die van Rosalie op hun stembiljet schreven. Of ze ondertekenden hun stembriefje. Waarmee hun zes biljetten ongeldig werden.

Hoe kinderachtig kun je zijn? Een raadslid wordt geacht altijd óf vóór, óf tegen een voorstel te stemmen als je daar in functie aan de tafel zit. Een tussenweg tussen vóór en tégen bestaat nu eenmaal niet. Tenzij je je terugtrekt op de publieke tribune, je ziek meldt of op de gang wacht tot het voorbij is. Ook als je een wethouder kiest.  Of misschien wel juist als je een wethouder kiest.

De zes oppositieleden hadden tégen moeten stemmen als ze tégen de benoeming van Rosalie van Rijn waren, of vóór als ze die benoeming niet wilden tegenhouden. Kliederen op je stembriefje in een geheime stemming is een vaandelvlucht. Duiken. En dat valt me tegen van DLP en PvdA/GL.

Rik Jungmann