Donderdag werd de laatste gemeenteraad van 2018 gehouden. In die gemeenteraad kreeg wethouder Jan Klink een gele kaart. Wat gebeurde er? Coalitie en wethouder deden alsof die er niet toe deed. De nieuwe mores?
Foto’s: Douwe van Essen
Wethouder Jan Klink (VVD) is verantwoordelijk voor de financiën van Wijdemeren. Donderdagavond las DLP voorman Gert Zagt een soort detectiveverhaal voor, over de vraag of Jan Klink wel of niet bij de begrotingsbehandeling in november wist dat er een enorme beer op de weg liep. Die beer was een bedrag van € 450.000 incidenteel (éénmalig) en € 100.000 structureel (per jaar terugkerend). Die kosten worden veroorzaakt door het debacle van de belastingsamenwerking met Weesp en Stichtse Vecht die opgezegd werd. De wethouder deelde de raad niet mee dat die kostenpost er aan kwam.

Nu wordt in de begroting vastgelegd welke kostenposten er zijn en uit welke onderdelen van de begroting ze betaald gaan worden (de dekking) in het volgende jaar. Als de wethouder niet aan de raad vertelt, om wat voor reden dan ook, dat er zo’n grote kostenpost aankomt, dan is het onmogelijk om daar in de begroting op een nette manier rekening mee te houden. Als je dat niet regelt dan rest alleen een greep in de spaarpot, de algemene reserve, dat kan, maar het is onverstandig.

Afgezien daarvan heeft de wethouder een informatieplicht, op tijd, naar de raad toe over dit soort belangrijke ontwikkelingen. Gert Zagt (DLP) volgde het spoor terug naar het moment dat wethouder Klink wist dat die beer op de weg liep. Hij toonde aan dat de wethouder vóór de begrotingsbehandeling op de hoogte was, maar stijf zijn mond dicht hield. Het excuus van de wethouder was zwak. “Ik kende het exacte bedrag nog niet.” Hij ontkende dus niet dat hij het wist. Als hij verstandig was geweest had hij bij de begrotingsbehandeling op zijn minst medegedeeld dat er kosten in de orde van een half miljoen euro aankwamen waarvan ongeveer een ton structureel. Maar hij zei niets.
En dus diende de oppositie (PvdA/GL en DLP) donderdag een motie van treurnis in tegen de wethouder. Dat is een zeer ernstige kras op het vertrouwen dat de raad in de wethouder heeft. Een soort gele kaart. Nog eentje en het wordt rood.
Toen gebeurde het volgende. De coalitiepartijen gingen om de wethouder staan en gingen over financiële koetjes en kalfjes praten, behalve over de ernst van ingediende motie. Die motie en waar hij over ging werd, al pratend, uitgesmeerd en verdund, tot er niets van over leek te zijn gebleven. De wethouder verdedigde zich inhoudelijk, al bleven er grote twijfels over de gang van zaken. Over de motie van treurnis zei hij langs zijn neus weg, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was: “ O ja, die motie ontraad ik.” Hij maakte geen excuus voor het feit dat hij de raad niet ingelicht had. Zeer opmerkelijk.
Op zeker moment zou je bijna vergeten dat de motie van treurnis ingediend was. Tot er over gestemd moest worden. De uitslag van die stemming kon je van een kilometer zien aankomen. VVD, CDA, DB en D66 tegen en PvdA/GL en DLP vóór.
En zo begroeven de coalitiepartijen met hun gebabbel zelf hun recht op tijdige informatie met deze stemming. Het college kan dus wel vaker zonder problemen iets in de mouw houden. Deze raad vindt dat prima.
No problem.