Nu de joodse begraafplaats in Kortenhoef niet meer toegankelijk is, is de gemeente Wijdemeren aan zet. Die moet regelen dat het perceeltje weer toegankelijk wordt voor het onderhoud waartoe de gemeente zich heeft verplicht. Dat zegt Hans Roos namens de Nederlands Israëlitische Gemeente (NIG) Hilversum, de eigenaar van het begraafplaatsje. Het staat haaks op wat wethouder Jan-Jaap de Kloet onlangs stelde in een briefje aan de Wijdemeerse gemeenteraad.

Lente 2021 kwam deze zaak aan het rollen. Kortenhoevers Robby en Noga Israel schreven een brief aan burgemeester en wethouders. Ze constateerden dat het begraafplaatsje niet meer toegankelijk was. Ze vroegen het college daaraan iets te doen.
Het echtpaar Israel – Robby behoorde destijds nog tot ons auteursclubje op Rading Nul – voerde drie argumenten aan. Ten eerste is toegankelijkheid nodig opdat de gemeente het onderhoud kan verzorgen, waartoe rechtsvoorganger gemeente ’s-Graveland zich rond 1973 heeft verplicht. Ten tweede is toegankelijkheid nodig voor begrafenissen en bezoek aan graven. Ten derde: ,,Ons particuliere belang als wij t.z.t. daar worden begraven (waartoe het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap toestemming heeft verleend).’’
Verbruggen (CDA): Algemeen belang
Toenmalig CDA-fractievoorzitter Jan Verbruggen stelde de brief op 28 april 2021 aan de orde in een commissie van de gemeenteraad. Hij zei dat het misschien een privaatrechtelijke kwestie is, maar onderstreepte dat er ook een algemeen belang in het spel is. Elke begraafplaats dient voor iedereen toegankelijk te zijn, aldus Verbruggen. Bovendien, stelde hij, heeft de gemeente een belang, want deze heeft zich verplicht het onderhoud te verzorgen.

Bij de gedachtenwisseling die zich ontspon, waren de blikken vooral gericht op een toen niet zo lang geleden geplaatst hek. Dat sluit niet alleen de toegang af vanaf de Koninginneweg naar een achterliggend weiland, maar tevens naar de zij-ingang van het begraafplaatsje. Namen werden niet genoemd, maar de sfeer was: de boer die dat hek heeft geplaatst is de kwaaie pier.
De Kloet: Niks vastgelegd
Wethouder Jan-Jaap de Kloet (DorpsBelangen) beloofde dat hij de zaak zou laten uitzoeken. Op 20 april dit jaar kwam hij in een briefje aan de gemeenteraad met antwoorden. Er is ‘uitgebreid onderzoek’ gedaan, meldt hij. Daaruit is gebleken ‘dat er geen afspraken zijn vastgelegd over het recht op overpad naar de Joodse begraafplaats’. Voorts: ,,De gemeente heeft diverse pogingen ondernomen om de mogelijkheid tot het recht van overpad mogelijk te maken door meerdere gesprekken met de grondeigenaar. Deze gesprekken hebben helaas niet het gewenste resultaat opgeleverd.’’ Wie die grondeigenaar is, vermeldt De Kloet niet. De kwaaie-pier-boer? Iemand anders? De wethouder besluit: ,,Het is nu aan de eigenaar (van de begraafplaats, red.) om door middel van een gerechtelijke procedure dit (recht van overpad, red.) alsnog te regelen.’’ De eigenaar van de begraafplaats is de Nederlandsch Israëlitische Gemeente (NIG) Bussum, schrijft de wethouder. Dus daar ligt wat hem betreft nu de bal.
Het briefje roept vragen op. Waarom zwijgt de wethouder over de onderhoudsplicht van de gemeente? Hoe moet het verder met dat onderhoud van het begraafplaatsje, dat nota bene een gemeentelijk monument is (code KOR-005)? Wat gaat de NIG Bussum nu doen? Komt er een juridische procedure?
Andere eigenaar
Benieuwd naar antwoorden ging ik op zoek – om al meteen bij de NIG Bussum mijn neus te stoten. Wij zijn niet de eigenaar van de begraafplaats in Kortenhoef, dat is de NIG Hilversum, aldus een Bussums bestuurslid. Namens het bestuur van de NIG Hilversum belde (voormalig Hilversums gemeenteraadslid) Hans Roos me met de mededeling: dat klopt. Voor alle zekerheid vroeg ik bij het Kadaster de eigenaarsinformatie op. En ja hoor, Roos had uiteraard gelijk. Eigenaar: Nederlandsch Israëlitische Gemeente Hilversum. In het boek ‘De joodse gemeenschap in ’s-Graveland en Kortenhoef 1730-1945’ (Kortenhoef 1995) noteerde F.W. (Wim) Fecken al dat de NIG Hilversum in 1951 eigenaar werd.
Even terug naar De Kloets briefje. Daarin rept hij over ‘uitgebreid onderzoek’. Maar kennelijk was dat niet zo grondig dat bij het Kadaster is opgevraagd (kost maar 2,80 euro) wie de eigenaar is van het begraafplaatsje. Mij bekruipt dan de gedachte: zou de rest van het onderzoek ook zo flodderig zijn gedaan?
Over De Kloets suggestie dat de eigenaar van de begraafplaats over de toegang maar een juridische procedure moet beginnen, is Roos namens de NIG Hilversum kort. Dat gaat niet gebeuren, ‘alleen al omdat we daarvoor de middelen (geld, red.) niet hebben’.

Roos vertelt dat het Hilversumse NIG-bestuur de begraafplaats in Kortenhoef beschouwt als feitelijk gesloten. De laatste begrafenis vond er plaats in januari 1940. Maar toen het echtpaar Israel een aantal jaren geleden vroeg er te zijner tijd begraven te mogen worden (er is nog wat ruimte) zagen de Hilversumse bestuurders volgens Roos geen aanleiding om dwars te liggen. Zelfs opperrabijn Binyomin Jacobs liet er zijn licht over schijnen. Wel was er een probleem: de begraafplaats was niet meer toegankelijk. Als daarvoor alsnog een oplossing komt, is dat voor Robby Israel in elk geval te laat. Hij overleed begin oktober 2021, een begrafenis in Kortenhoef was onmogelijk en daarom is hij ter aarde besteld op de joodse begraafplaats in Bussum.
Hek en slot
Volgens Roos vindt het Hilversumse NIG-bestuur wel dat alle begraafplaatsen eigenlijk toegankelijk moeten zijn, maar is de werkelijkheid een tikje anders. Er zijn, zegt hij, in Nederland heel was joodse begraafplaatsen ‘waar een hek omheen staat met een slot erop, dat er alleen een paar keer per jaar af gaat voor onderhoud’.
Maar dat gaat over hekken en sloten die bereikbaar zijn. Nu het begraafplaatsje in Kortenhoef. Volgens bovengenoemd boek van Fecken rusten er 22 mensen, van wie 12 kinderen. Volgens het Kadaster meet het slechts 130 vierkante meter. Het probleem hier is niet dat het hek op slot zit, maar dat het niet eens meer bereikbaar is.
Onderhoudsplicht
Volgens wethouder De Kloet moet de eigenaar maar procederen om dat te veranderen. Het bestuur van de NIG Hilversum ziet dat anders. Het onderhoud van de begraafplaats, zegt Roos, is in 1973 ‘afgekocht’, de gemeente nam vanaf dat moment de onderhoudsplicht op zich. Dus is het nu aan de gemeente Wijdemeren om te zorgen dat het onderhoud ook wordt gedaan, aldus Roos.
Sinds het briefje van De Kloet van 20 april is over deze zaak van de gemeenteraad niets vernomen. Dat kan komen doordat er net een nieuwe raad zit met relatief veel nieuwkomers. Toch kan ik me zomaar voorstellen dat in elk geval het CDA (dat de zaak vorig jaar agendeerde) binnenkort alsnog met vragen aan het college komt.
Afschuiven
Immers, wat De Kloet in zijn briefje doet, is de verantwoordelijkheid afschuiven. Feit is dat de gemeente een verplichting op zich heeft genomen. Dan is het wel erg makkelijk om nu te zeggen: we hebben niks kunnen vinden over recht op overpad, jammer dan, doei!!
Natuurlijk, het zou kunnen dat de gemeente, als puntje bij paaltje komt, te maken krijgt met overmacht en in redelijkheid niet meer gehouden kan worden aan die onderhoudsplicht. Maar dat staat eventueel pas vast als de gemeente alles uit de kast heeft gehaald om die verplichting wél na te komen. Inclusief juridische middelen. Sleep die dwarsliggende grondeigenaar die de toegang blokkeert eerst maar eens voor de rechter.

Maar welke grondeigenaar is dat dan? Alle ogen waren vorig jaar gericht op het plots geplaatste hek op de strook grond naar een weiland (zie kaartje hierboven), het hek dat tevens de toegang tot de joodse begraafplaats ineens blokkeerde. Dat weiland, die toegangsstrook én dat hek zijn van een Kortenhoefse agrarisch ondernemer: Wilko Kemp.
Norse boer?
Ik besloot hem te bellen met vragen als: waarom hebt u dat hek geplaatst, kunt u de gemeente niet twee keer per jaar toegang verlenen voor begraafplaatsonderhoud ? Eerlijk gezegd had ik aan de andere kant van de lijn een norse boer verwacht die óf meteen de verbinding zou verbreken óf zou weigeren vragen te beantwoorden.
Het pakte heel anders uit. Ja, van Rading Nul had Kemp wel gehoord, en ja hoor, vragen wilde hij best beantwoorden. Hij legde uit dat hij het hek heeft geplaats om ‘oneigenlijk gebruik’ van de strook grond langs de begraafplaats naar zijn weiland tegen te gaan. Hij had het over hangjongeren en anderen die er afval achterlieten. Mijn veronderstelling dat ook omwonenden daarvan misschien last hebben gehad sprak hij niet tegen.
Uit nood
Maar hij vertelde ook dat de toegang tot het begraafplaatsje via zijn grondstrook niet de hoofdtoegang is. De zij-ingang in het muurtje rond de begraafplaats was uit nood geboren. Om er te komen moest je eerst afdalen in een droge sloot en daar dan weer uit klauteren om bij het nood-hekje te komen. Maar toen ik er een jaar of vier, vijf geleden was met Robby en Noga Israel overbrugden we die sloot via een houten vlonder, merkte ik op. Ja, vertelde Kemp, die vlonder heeft er ongeveer een jaar gelegen. Ik begreep dat Kemp hem had neergelegd ten behoeve van het echtpaar Israel.
Ook vertelde Kemp dat hij bij hem thuis een paar keer aan tafel heeft gezeten met Noga Israel, dat ze spraken over de wens van het echtpaar op het joodse dodenakkertje in eigen dorp te worden begraven. Zelf hoorde ik eerder van Robby dat hij, hoewel niet religieus, het belangrijk vond om het weinige aan joodse cultuur te behouden dat in Nederland nog resteert na de voor het Europese jodendom zo catastrofale jaren 1933-1945. Zijn wens te worden begraven op dat prachtige plekje in Kortenhoef hoorde daarbij.
‘Heel droevig’
Ik vroeg er niet naar, maar uit eigen beweging noemde Kemp het aan de telefoon ‘heel droevig’ dat Robby’s wens niet in vervulling is gegaan. Hij sprak van ‘een schande voor de gemeente’ en stelde dat ‘De Kloet niet heeft doorgepakt’. Over het gemeentelijk onderzoek is hij ook slecht te spreken. Volgens Kemp – ,,Ik wil best meedenken’’ – heeft een inhuur-kracht hem twee keer gebeld, waren ze in overleg en zou nog eens contact met hem worden opgenomen. ,,Maar ik ben nooit meer teruggebeld.’’


Maar die toegang tot de begraafplaats, hoe zit dat dan? Kemp vertelt dat de echte ingang van de begraafplaats niet zit aan de kant van zijn strook grond. Dat klopt. Met als gids Robby Israel heb ik dat ook zelf gezien. De echte ingang zit niet aan de zijkant, maar aan de kant van de Koninginneweg. Fecken beschrijft in zijn boek dat in 1864 recht van overpad is geregeld van de Koninginneweg over (de rand van) een tuinderij naar het toegangshek van de begraafplaats.

In de jaren zestig van de vorige eeuw werden er aan de Koninginneweg echter vier woningen gebouwd die het toegangspad blokkeerden. CDA’er Verbruggen bracht dat vorig jaar ook ter sprake. Vanwege die woningbouw is destijds volgens Kemp een afspraak gemaakt over een andere toegangsweg. De oude kwam uit aan de rechterkant van het blokje van vier huizen, de nieuwe aan de linkerkant van het rijtje woningen. En daar zit nu het probleem, aldus Kemp. De huidige eigenaar van de grond achter de woningen weigert toegang te verlenen tot het begraafplaatsje. Ook het echtpaar Israel noteerde dat vorig jaar in de brief aan het college. Kemps standpunt: ik heb tijdelijk toegang verleend via mijn grondstrook, maar ‘ik laat niet over me lopen’, de echte toegang loopt over dat andere perceel, dus daar ligt het probleem en dus ligt ook daar de oplossing.

Dat perceel tussen de huizen en het begraafplaatsje betreft deels ‘bedrijvigheid (industrie)’ en deels ‘terrein (natuur)’, aldus het Kadaster. Op de afbeelding hierboven is een grote moestuin te zien. En de eigenaar daarvan weigert mee te werken aan toegang tot de begraafplaats. Dat meldden burgemeester en wethouders vorig jaar al na zogeheten ‘technische vragen’ vanuit de gemeenteraad. De betreffende perceeleigenaar heb ik bij herhaling gebeld om een paar vragen te stellen, maar er werd helaas niet opgenomen.
Hoe dan ook, het volgens wethouder De Kloet ‘uitgebreide onderzoek’ heeft geen schriftelijk vastgelegd recht van overpad aan het licht gebracht. Daarvoor zijn diverse verklaringen denkbaar. Ten eerste dat ambtenaren die niet eens hebben kunnen vaststellen wie de eigenaar is van het joodse begraafplaatsje, misschien niet al te grondig hebben gezocht.
Maar laten we eens aannemen dat ze dat wel hebben gedaan. Dan resteren twee andere mogelijkheden. Die kunnen zich hebben voorgedaan toen de vier woningen aan de Koninginneweg werden gebouwd. Denkbaar is dat de gemeente toen een bouwvergunning heeft afgegeven zonder te letten op het belang van de begraafplaats. Erg verwijtbaar, maar vermoedelijk al lang verjaard. Het kan ook dat destijds een notaris heeft zitten slapen. CDA’er Verbruggen opperde beide mogelijkheden vorig jaar al.
Feit is dat we nu zitten met een gemeente die geen bewijs van recht van overpad heeft gevonden. Feit is ook dat de eigenaar van de begraafplaats de gemeente wel wenst te houden aan de onderhoudsplicht. Feit is eveneens dat een grondeigenaar weigert toegang te verlenen tot de begraafplaats. En tot slot: het begraafplaatsje is een gemeentelijk monument. Maar een monument waar niemand kan komen – lekker is dat.
Los dit op
Alles overziend lijkt me dat de NIG Hilversum bij monde van Hans Roos gelijk heeft dat de bal nu toch echt bij de gemeente ligt: los dit op! En niet alleen met een gesprek hier of een overleg daar, maar desnoods via een gang naar de rechter.
We mogen althans hopen dat de gemeente zich anno 2022 anders opstelt dan de Nederlandse samenleving in 1945 en de eerste jaren daarna. Robby en Noga Israel refereerden daaraan in hun brief aan het college. Ze wezen op het naoorlogse gevoel dat ‘wat er van die Joden nog over is toch niet meer terugkomt’. Over dat verschijnsel schreef historica en VPRO-programmamaker Michal Citroen een indrukwekkend boek waarvan de titel alles zegt: ‘U wordt door niemand verwacht. Nederlandse joden na kampen en onderduik’.
De joodse begraafplaats grondig opgeknapt na een opknapbeurt zegt de wethouder Els Kruijt. Mede door welwillende medewerking van omwonenden die voor toegang zorgden.
Met trots poseert zij op de foto bij de ingang. Maar het siert de wethouder als er nog wat meer gebeurt. Namelijk de verdere vernieuwing van het stukje hekwerk rechts van de ingang. In 1996 is het dubbele draaihek dat toegang geeft reeds vernieuwd door schrijver (van deze reactie, red.). En… het kan ook geen kwaad als er een nieuwe toegangsdeur in het baarhuisje komt en enig schilderwerk plaatsvindt. Pas dan kan er gesproken worden van enige trots!
Wat een goed onderzoek en wat een pijnlijke missers over langere tijd. Maar boer Kemp is welwillend . Dus daar zit de mogelijkheid voor de gemeente. Koop van hem voor een ruim bedrag de toegang naar de begraafplaats en geef hem recht van overpad. Demp de greppel daar ter plaatse en onderhoud zowel de toegang (een stijlvol hek aan de Koninginneweg) als de begraafplaats.
Voor Jan-Jaap de Kloet
Beste Jan-Jaap,
Laat ik gelijk maar met de deur in huis vallen: Met schaamte heb ik het artikel van Ronald Frisart gelezen over het Joodse kerkhof in Kortenhoef. Een uitstekend artikel, goed gedocumenteerd, alles tot op de draad uitgezocht.
Jij komt er niet goed af. Je hebt dit onderwerp te nonchalant behandeld. Met te weinig betrokkenheid. Dit moet aan je aandacht ontsnapt zijn. Wellicht heb je te weinig beseft dat met het bordje aan de muur op het Noordereinde, waar ooit de synagoge was, het Joodse kerkhofje de laatste twee herinneringen zijn aan de kleine Joodse gemeenschap van ’s-Graveland. Gelet op alles wat in de geschiedenis is gebeurd hebben we de ereplicht om deze herinneringen in stand te houden.
Daarom is dit geen onderwerp zoals er zovele op de wethouderstafel belanden, maar dient het de volle aandacht te krijgen. Ik kan niet geloven dat je mijn mening niet deelt. Daarom doe ik een oproep aan je om met veel aandacht en tact, zolang je nog wethouder bent, dit probleem op te lossen of anders de nodige aandacht voor dit onderwerp aan je opvolger te vragen.
Wim Kozijn
Dank je Ronald.
Noga
Ik maak een diepe buiging voor Ronald Frisart en het onderzoek dat hij deed. Wat de gemeente Wijdemeren achterwege liet, zocht hij uit. Zelfs € 2,80 voor het kadaster bleek te veel voor Wijdemeren om de eigendom van de grond te verifiëren.
Het doet mij nog steeds oprecht verdriet dat de laatste wens van onze gezamenlijke vriend Robby Israel, om in Kortenhoef begraven te worden, niet ingewilligd kon worden door een fout uit het verleden.
Wie die fout maakte is niet duidelijk. De gemeente die niet oplette toen de woningen gebouwd werden, de notaris die de grond voor de bouw passeerde, die het recht van overpad vergat? We weten het niet.
Dat er geen (vrijwillige) medewerking kwam voor het verlenen van toegang tot de begraafplaats om te voldoen aan de laatste wens van Robby blijft schrijnen.
Het is wel duidelijk uit het onderzoek van Ronald dat de bal bij de gemeente ligt. Wijdemeren heeft de onderhoudsplicht overgenomen van het gemeentelijk monument dat de begraafplaats is. Om die te vervullen moet de gemeente toegang hebben.
De bal ligt bij de gemeente. Met de ruime ervaring van de revindicatie moet ook deze juridische knoop ontknoopt kunnen worden.