De drie ambtenaren die in februari werden beboet wegens valsheid in geschrifte bij de oprichting van de Belastingsamenwerking Stichtse Vecht, Weesp, Wijdemeren (BSWW) mogen dan relatief goed zijn weggekomen, ze hebben nu wel een strafblad.
Dat blijkt uit antwoorden van het Openbaar Ministerie (OM) op enkele nog openstaande vragen van Rading Nul over deze zaak. In plaats van voor de rechter te worden gedaagd moesten de drie ambtenaren verschijnen bij een zogeheten OM-hoorzitting. Vervolgens kregen ze ieder een strafbeschikking aan de broek: 750 euro boete. Dat levert ze tevens een aantekening op in wat officieel heet hun ‘uittreksel justitiële documentatie’. In de volksmond: ze hebben nu een strafblad.
Zo’n strafblad kan iemand die een nieuwe baan zoekt parten spelen. Overigens werken de drie niet meer bij de gemeenten Wijdemeren, Weesp en Stichtse Vecht. Al vóór ze werden beboet hadden ze alle drie een andere baan. Maar mochten ze nog eens elders als ambtenaar willen solliciteren, dan helpt de aantekening ‘valsheid in geschrifte’ natuurlijk niet.
Geknoei met cijfers
In 2015 hebben de drie geknoeid met de financiële cijfers over de oprichting van de BSWW. Zo wilden ze de oprichting van dat samenwerkingsverband gunstiger voorstellen dan de werkelijkheid zou zijn. Het geknoei betekende dat de drie gemeenteraden op grond van onjuiste gegevens besloten tot oprichting van de BSWW. De club liep echter niet goed – er moest bijvoorbeeld telkens geld bij – en werd daarom opgeheven.
Onderzoek naar het debacle bracht de valsheid in geschrifte aan het licht. Het BSWW-bestuur (de drie toenmalige burgemeesters) heeft daarvan aangifte gedaan. Er volgde een onderzoek van de rijksrecherche. Het duurde allemaal erg lang, maar in augustus 2019 kon de Wijdemeerse burgemeester, Freek Ossel, eindelijk melden dat de drie ambtenaren zouden moeten verschijnen voor de rechtbank Midden-Nederland. De zitting werd voorzien in het eerste kwartaal van 2020.
Twee jaar
Maar twee jaar later was het van een rechtszaak nog steeds niet gekomen en legde het OM de strafbeschikkingen op. Daarvoor is volgens een woordvoerder van het OM gekozen ‘gezien het tijdsverloop, de schaarste aan zittingscapaciteit bij de rechtbank en de proceshouding van de verdachten’. Met dat laatste bedoelt hij dat de verdachten meewerkten met het OM. Waarom lange tijd niet duidelijk was of ze eindelijk eens voor de rechter zouden komen (het ‘tijdsverloop’) bleef de OM-woordvoerder het antwoord schuldig.
Uit de antwoorden die hij wel gaf, valt op te maken dat de drie sjoemelende ambtenaren waarschijnlijk zwaarder zouden zijn gestraft als de zaak beduidend sneller was afgehandeld via de rechter. Niettemin hebben ze door de opgelegde boete ook nu een strafblad.