Navrante situatie: voor de joodse begraafplaats in Kortenhoef is 10.000 euro aan rijkssubsidie toegekend, maar dat geld kan niet worden uitgegeven.

Op 22 juni 2018 stuurde toenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven aan de Tweede Kamer de brief ‘Erfgoed Telt: de betekenis van erfgoed voor de samenleving’. Haar departement stelde subsidiegeld beschikbaar.
Uitvloeisel daarvan is dat de Nederlands-Israëlitische Gemeente (NIG) Hilversum subsidie toegekend heeft gekregen voor instandhoudings- of opknapprojecten op de joodse begraafplaatsen in Hilversum en Kortenhoef, waarvan de NIG Hilversum eigenaar is. Uitgangspunt is dat per begraafplaats 10.000 euro beschikbaar is. De NIG Hilversum kreeg dus 20.000 euro.
Vragen
Gezien de droevige problemen met de joodse begraafplaats in Kortenhoef roept dat alles wel enkele vragen op. Die heb ik voorgelegd aan Hans Roos, woordvoerder namens het bestuur van de NIG Hilversum.
Om te beginnen bevestigt Roos dat de subsidie-aanvraag is gedaan vóórdat de problemen rond het Kortenhoefse begraafplaatsje aan het licht kwamen. Verder meldt hij dat het geld uit Den Haag begin dit jaar bij de NIG Hilversum is binnengekomen. Het is bedoeld voor incidentele uitgaven, dus niet voor bijvoorbeeld exploitatiekosten voor pakweg onderhoud. Dat laatste is in het Kortenhoefse geval ook niet nodig, want al een halve eeuw geleden nam de gemeente de verantwoordelijkheid voor het onderhoud over – hoewel daaraan dus tegenwoordig niets meer gebeurt, omdat een grondeigenaar de onderhoudsmensen van de gemeente (en ieder ander) de toegang ontzegt. Zie voor dat probleem eerdere bijdragen op Rading Nul over deze kwestie.
Van het Haagse geld kan wel bijvoorbeeld restauratiewerk worden betaald of plaatsing van informatieborden. Volgens een nieuwsbrief van het overkoepelend Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) worden bij dergelijke projecten vaak vrijwilligers ingeschakeld. Moet ook wel, want met 10.000 euro per begraafplaats kom je anders niet zo ver.
Het subsidiegeld besteden aan de joodse begraafplaats aan de Vreelandseweg in Hilversum is niet zo ingewikkeld. Die is veel groter dan het dodenakkertje in Kortenhoef en bovendien is de begraafplaats in Hilversum nog volop ‘in bedrijf’.
Informatiebord
In Kortenhoef ligt dat echter anders. Toen de subsidie-aanvraag werd ingediend werd voor het begraafplaatsje gedacht aan plaatsing van een informatiezuil of -bord. Maar plaatsing van zoiets zou nu, zolang de begraafplaats bij de Koninginneweg ontoegankelijk is, natuurlijk een nogal zinloze exercitie zijn.
Nu staat de regeling toe dat ‘Kortenhoefs’ geld wordt overgeheveld naar Hilversum, dus die subsidie wordt vast wel goed besteed. Maar het zou natuurlijk mooier zijn als er in Kortenhoef iets zinvols mee zou kunnen gebeuren.
Tijd
Voorwaarde is wel, dat dan eerst het probleem van de ontoegankelijkheid uit de weg wordt geruimd. Vooralsnog is er niets wat daarop wijst. Eén miniem lichtpuntje is er wel: het Erfgoed Telt-geld moet worden besteed vóór 1 januari 2026. Er is dus nog eventjes tijd om het Kortenhoefse probleem op te lossen.