Tijdens een laatste rondje zappen stuitte ik bij Gooi TV op een gesprek tussen Nanne Roosenschoon (D66) en Gert Zagt (DLP) onder leiding van Mister Gooi TV, Ruud Bochardt.

Waarschuwing: Het lezen van deze column kan chagrijn veroorzaken!
Hoewel de interviewer een aantal malen herhaalde dat hij iemand van de coalitie en van de oppositie had uitgenodigd vlogen de heren elkaar (gelukkig) niet in de haren. Zij lieten elkaar uitspreken, waarbij opviel dat Zagt het meeste aan het woord was en Roosenschoon er vermoeid bij zat of hij met zijn gedachten elders was. Het ging natuurlijk over Het Rapport.
We wisten van niks

Op een bepaald moment vroeg de interviewer of de raadsleden niet op de hoogte waren van de situatie van de gemeente. Roosenschoon was klip en klaar in zijn antwoord: “Wat wij wisten is samen te vatten in vier woorden: het piept en het kraakt!” Zagt voegde daar aan toe dat hij de burgemeester wel bevraagd had over dit onderwerp, maar hij had geen bevredigend antwoord gekregen. De burgemeester draaide er om heen en was onduidelijk.

Ik wachtte op de volgende vraag van Ruud. “Waarom hebben jullie niet doorgevraagd? Die vraag kwam niet, even onbegrijpelijk van de interviewer als de rol van de raadsleden. De gemeenteraadsleden hadden zich kunnen beroepen op artikel 169 van de Gemeentewet, lid 1 en 2. Daar staat: ”Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur”
Lid 2 luidt:” Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.”
Passieve en Actieve informatieplicht
Het college en alle leden afzonderlijk hebben niet alleen een passieve, maar ook een zgn. actieve informatieplicht aan de raad. Met andere woorden: je hoeft eigenlijk niet te vragen naar informatie, maar alle leden van het college hebben de plicht de raad vroegtijdig te informeren. De burgemeester is in haar plicht de raad op de hoogte te stellen van de toestand van de ambtelijke organisatie ernstig in haar informatieplicht tekort geschoten. Ik vraag me ook af waarom dit bij het geven van de opdracht voor het rapport niet aan de orde is geweest. Daar moest waarschijnlijk door de raad een krediet voor beschikbaar worden gesteld en daarbij had de informatie gegeven kunnen worden. Op dat moment had de raad ook kunnen doorvragen en het college al of niet vertrouwelijk de benodigde info kunnen geven.
Waarom zijn de aanbevelingen van Rijnconsult niet afgemaakt?
Op deze vraag hadden de raadsleden geen antwoord. Ze wisten alleen te melden “dat de uitvoering was blijven hangen”. Men was enthousiast begonnen, maar had de klus niet afgemaakt. Ik verwachtte de volgende vraag van Ruud Bochardt: ”Waarom denken jullie dat de aanbevelingen nu wel afgemaakt gaan worden. De vraag bleef uit, maar Zagt kwam met een enigszins vaag verhaal over het aanstellen van een soort van projectleider direct onder de burgemeester, die met vaart met de verbeteringen aan het werk moet. Hij motiveerde het met de opmerking dat er weliswaar heel veel goede mensen bij de gemeente werken en dat hij veel goede mensen weg had zien gaan, maar dat er ook medewerkers al lang op posten zaten. Hij sprak zich niet verder uit, maar duidelijk was dat hij naar vers bloed verlangde.
Ogenschijnlijk is het een aardig idee, maar het kan gewoonweg niet. Direct onder de burgemeester kan gewoonweg niet. De burgemeester is een eigenstandig bestuursorgaan met eigen bevoegdheden, maar die liggen niet op dit terrein. In dit geval heeft de burgemeester niet meer te zeggen dan ieder ander lid van het college. Je kunt iemand aanstellen als adviseur van B en W. De vraag is dan wel wat de positie van de gemeentesecretaris is. Die adviseur kan ook de secretaris adviseren, maar de eindverantwoordelijkheid blijft bij de secretaris. De beslissingsbevoegdheid over voorstellen ligt bij het college, maar de secretaris heeft de leiding over de organisatie. Als je van mening bent dat die de klus niet aankan, moet je afscheid van haar nemen.
College hoeft zich nergens zorgen over te maken
Beide heren lieten duidelijk merken dat zij de voorstellen van het college zullen steunen. Zagt is zich wel degelijk bewust dat er op verschillende plaatsen in de organisatie geld bij moet. Dat moet dan maar.
Het F-woord kwam niet aan de orde.
Wim Kozijn