Grote en heel belangrijke zaken besprak donderdagavond de gemeenteraadscommissie Bestuur en Middelen: het toekomstperspectief (de intentie om bestuurlijk te gaan fuseren) en het financieel herstelplan (om de centen weer op orde te brengen). Daarover vielen wonderlijke uitspraken van de drie wethouders te noteren.

Bij onderhandelingen over een nieuwe CAO of over een sociaal plan is het in het bedrijfsleven soms een kwestie van geduldig wachten tot de onderhandelingspartner aan de andere kant van de tafel vermoeid genoeg is geraakt om toe te geven. Zo hoorde ik in een grijs verleden dat de Philips-leiding destijds naar CAO-onderhandelingen kwam met een psycholoog in de eigen gelederen. Aan die psycholoog louter de taak goed te observeren wanneer de scherpte er bij de vakbondsdelegaties af was en wanneer dus kon worden doorgedrukt.
Donderdagavond werden in de raadscommissie natuurlijk niet zulke onderhandelingen gevoerd. Toch viel op dat de wonderlijkste uitspraken van de wethouders te noteren vielen in de laatste ruwweg anderhalf uur.
Pittige uitspraken
Maar voor we toekomen aan de categorie ‘wonderlijk’ eerst even de categorie pittige uitspraken. Daarvoor tekende wethouder Gert Zagt. Kennelijk geïrriteerd door kritische opmerkingen van Rosalie van Rijn (CDA) over het ‘Financieel herstelplan tevens Kadernota 2024-2027’ beet Zagt haar toe dat het haar ‘zou passen om constructief mee te denken over oplossingen’.
Van Rijn liet zich niet uit het veld slaan: ,,Wij gaan amenderen (volgende week in de raad, red.) en komen met alternatieven’’. Ze had al aangekondigd dat haar partij komende dinsdag in De Dillewijn in Ankeveen ideeën zal presenteren die in de plaats kunnen komen van de in CDA-ogen wel erg forse verhoging van de onroerendezaakbelasting (OZB) die het college voorstelt.
Geen keuzemenu
Eveneens pittig maar belangrijker dan zijn uit-de-slof-schieter richting CDA was deze uitspraak van Zagt: ,,Het financieel herstelplan is geen keuzemenu’’. Hij hield dat Wilna Wind (PvdA/GroenLinks) voor die had verklaard dat ‘een mega-investering in de ambtelijke organisatie voor ons niet te dragen is’. Zagt: ,,De investering in de organisatie eruit halen, betekent dat het fundament onder het herstelplan weg is’’.
Daarmee sloeg hij een duidelijke politieke piketpaal. Voor de raad is het met het financieel herstelplan misschien geen kwestie van slikken of stikken, maar wie het zich meent te moeten permitteren een bouwsteen uit het herstelplan weg te halen is gehouden daarvoor in de plaats een net zo goede andere steen aan te dragen.
Dat uitgangspunt valt overigens goed te billijken. Het gaat immers om het eindresultaat, namelijk dat de Wijdemeerse begrotingen tot en met ten minste 2027 sluiten, dus geen tekorten meer vertonen. Het herstelplan voorziet daarin tot en met 2028.
‘Ergens’ heet: Rading Nul
De vraag is wel hoe hard die cijfers zijn. In een eerdere bijdrage beargumenteerde ik waarom diverse al ingeboekte cijfers en daarmee de herstelnota als geheel helaas boterzacht zijn. Van Rijn nam die term boterzacht over (die had ze ‘ergens’ gelezen, het lukte haar opnieuw niet de naam Rading Nul uit haar mond te krijgen – verbeterpuntje 😉). Maar daar wilde Zagt niets van weten.
Daarmee komen we dan nu bij de categorie wonderlijke wethouderlijke uitspraken. In het herstelplan, stelde de wethouder van financiën, ‘hebben wij geen boterzachte getallen opgenomen’. ,,U kunt niet van het college verlangen dat alles al in detail is uitgewerkt. Dat komt (in november, red.) bij de begroting 2024’’, aldus Zagt.
Wonderlijk. Want als de boel op allerlei gebieden nog niet is uitgewerkt en daarmee automatisch nog aan twijfel onderhevig, waar komen dan al die concrete cijfers aan al ingeboekte extra inkomsten en lagere uitgaven vandaan? In het herstelplan presenteert het college die cijfers heel gedecideerd, maar kennelijk ontbreekt – minimaal op belangrijke onderdelen – behoorlijke onderbouwing. Niet voor niets noemde ik tal van cijfers boterzacht.
Toeristenbelasting

Kritische opmerkingen vanuit de commissie waren er ook over de voorgenomen zeer forse verhoging van de toeristen- en forensenbelasting (+ 100 procent in 2028 ten opzichte van 2023). Wethouder Els Kruijt (recreatie, toerisme, economische zaken) had daarvoor ten dele een rationele verklaring. In Wijdemeren betaalt een toerist per overnachting maar 1,25 euro belasting, terwijl dat in omliggende gemeenten een stuk hoger ligt. ,,Men vindt een paar euro per nacht tegenwoordig heel gewoon’’, aldus Kruijt.
Dat is een argument waarover in redelijkheid te discussiëren valt. Maar ze voegde eraan toe dat de Wijdemeerse recreatie-ondernemers die belasting ‘alleen maar incasseren’. Met andere woorden: ze worden er zelf geen cent beter van, ze fungeren hierbij slechts als kassier voor de gemeente.
Gezien het recente verleden was dat een wonderlijke uitspraak. Kruijt had die niet eens zelf bedacht, ze sloot zich aan bij wat John van der Ree (VVD) had opgemerkt: ,,Voor de toeristenbelasting is de ondernemer alleen het doorgeefluik’’. Niet zo’n gisse opmerking van de liberaal en niet zo slim van de liberale wethouder om die over te nemen. Toen in 2021 een enorme verhoging dreigde van de toeristen- en de forensenbelasting schreeuwden Wijdemeerse recreatie-ondernemers moord en brand. Niet omdat ze door die verhoging direct in de portemonnee werden geraakt, wel omdat ze vreesden dat Wijdemeren zich met die verhogingen uit de recreatieve markt zou prijzen. Er ging in 2021 een streep door die enorme verhogingen.
Aanpassingsvermogen

Ook de derde wethouder, Ron de Haan (sociaal domein), deed zijn duit in het zakje wonderlijke wethouderswoorden. Kennelijk heeft hij het – op zichzelf positieve – vermogen zich snel aan zijn nieuwe omgeving aan te passen. Volgens het financieel herstelplan moet op het sociaal domein jaarlijks een half miljoen euro worden bezuinigd. Ook daarover vielen kritische en bezorgde opmerkingen en vragen van de raadscommissie te noteren.
Monter trad De Haan de commissie tegemoet. ,,Die bezuiniging gaat inwoners helemaal niet raken, inwoners worden er beter van’’, stelde hij doodleuk. Hij legde uit dat het in het sociaal domein erom gaat van ‘duurdere trajecten’ te komen tot ‘vroegsignalering en preventie’. Op zichzelf is dat een bekend geluid, met name ten aanzien van de jeugdzorg.
Van Rijn (CDA) stelde daar tegenover: ,,Het duurt lang voordat inzetten op preventie zich uitbetaalt’’. Als oud-wethouder sociaal domein weet ze waarover ze het heeft. Na een jaar of zes meekijken in de gemeenten Hilversum, Wijdemeren, Laren en Eemnes kan ondergetekende de juistheid van Van Rijns uitspraak bevestigen.
Illusoir
Het wonderlijke aan De Haans woorden is niet dat ze op zichzelf onwaar zouden zijn, maar wel dat hij ze bezigde om het herstelplan te verdedigen. Daarin wordt al in 2025 de volle bezuiniging van een half miljoen euro op het sociaal domein ingeboekt. Het realisme daarvan is op z’n minst twijfelachtig en waarschijnlijk nogal illusoir.
Laten we naar een afronding gaan met deze uitspraak van De Haan: ,,Bij een fusie moeten we schoon door de deur’’. Dat ‘schoon door de deur’ is een begrip in gemeenteland. Sluit je je als gemeente ergens bij aan – fusiepartner, samenwerkingsverband met andere gemeenten, belastingtaken enz. – dan moet je wel zorgen dat je zaakjes op orde zijn op het moment dat je erin stapt. Daarin had De Haan gelijk.
Tweedehandsje
Wethouder Zagt knoopte daarbij aan met een uitspraak die te aardig is om onvermeld te laten. Het ging over Wijdemerens ambtelijke organisatie. Zagt noemde het belangrijk ‘onze tweedehands auto mooi op te poetsen en te verkopen aan een buurman die denkt dat-ie van een oud dametje is geweest en altijd binnen heeft gestaan’. Geinig! Potentiële fusiepartners van Wijdemeren zijn daarmee ook gewaarschuwd: eerst goed onder de Wijdemeerse motorkap kijken voor u het tweedehandsje overneemt.
Geheel tot slot nog dit. De wethouders deden tegenover de raadscommissie wonderlijke, aanvechtbare uitspraken. Hamvraag: laat de gemeenteraad zich dat volgende week aanleunen of zet ze stappen om het verbeterplan te verbeteren? We gaan het zien, maar op grond van wat in de raadscommissie passeerde, ben ik niet op voorhand optimistisch. Nogal wat fracties slikten wonderlijke wethouderlijke woorden.